We gebruiken cookies

We gebruiken de nodige cookies om de website zo goed mogelijk te laten werken.
Ga akkoord met het gebruik van additionele cookies voor de beste ervaring.
Bekijk voor meer informatie onze privacy statement.

Gevoelstemperatuur van een plant

Als je naar de weerapp kijkt op de telefoon, zie je dat deze steeds meer data geven naast de verwachte temperatuur en de actuele temperatuur. Zon op/onder, windkracht, windrichting, neerslagkans en -hoeveelheid, zijn een aantal onderdelen van de extra informatie. De gevoelstemperatuur is er daar ook één van; hoe voelt de actuele temperatuur aan?

Het bepalen van dit getal gebeurt door heel veel data te verzamelen, te beoordelen, te analyseren en verbanden tussen de verschillende data te leggen. Zo kan men steeds beter deze gevoelstemperatuur bepalen. 10°C nu heeft volgens de app een gevoelstemperatuur van 4°C en morgen heeft diezelfde temperatuur een gevoelstemperatuur van 8°C. Het verschil zit hem voornamelijk in de hoeveel wind die er staat, of er een vorm van neerslag is en wat de relatieve luchtvochtigheid (RV) is. De hoeveelheid zon en het al dan niet zien van de zon, wordt hier niet in meegenomen.

Gevoelstemperatuur (Afbeelding van pch.vector op Freepik)

Gevoelstemperatuur van een plant
Wat heeft de berekende gevoelstemperatuur in een weer-app met de teelt van onze gewassen te maken, vraag je je misschien af? Meer dan je zou verwachten. De data en proefuitslagen die we op AnthuraNXT lieten zien, kunnen daar onder vallen. Wat is de gevoelstemperatuur van het heersende kasklimaat voor de plant, hoe groeit de plant onder die omstandigheden en is dat gelijkwaardig aan de vorige keer bij hetzelfde gemeten kasklimaat? Allemaal vragen waar wij ons mee bezighouden. Wij gaan hierover in gesprek met Marcel van Twist, Onderzoeksmanager Teeltonderzoek.

Marcel van Twist.

In verschillende proeven bij ons en bij externe proeven zien we dat dat niet altijd zo is. Met enige regelmaat zagen we dat met hetzelfde ‘gemaakte ’kasklimaat, en dezelfde gemeten waardes in de meetbox als uitkomst, we een andere groei of vorm konden krijgen. Een voorbeeld hiervan is als volgt: 150 umol licht bij 20°C, 700 ppm CO2 en een RV van 70% kan bij verschillende proeven, maar ook bij verschillende telers een andere groei, gewasvorm of productie geven. Na analyse lijkt het dat de wijze waarop het kasklimaat gemaakt werd, soms meer verklarend was voor de gevonden uitkomsten dan het gemeten kasklimaat zelf. Licht, stralingswarmte, luchtbeweging, verdampingsruimte, uitstraling, substraatvochtigheid en nog een paar waardes hadden veel invloed op de eindresultaten, waardoor het moduleren van de groei – het maken van een digitale tweeling – een stuk moeilijker werd dan verwacht. De vraag was al snel: kunnen wij deze waardes ook samenvatten in een soort gevoelstemperatuur voor de plant en daardoor een betere voorspelling doen van de groei, vorm en/of productie?

Schematische weergave van het ontwikkelen van een digitale tweeling (Bron: Fokke Buwalda, B-Mex).

Dit gaf ook meteen een verklaring waarom het vergelijken van alleen maar gemeten waardes niet genoeg is. Je moet ook kijken naar hoe het klimaat gemaakt is, hoe de plant dit klimaat heeft ervaren, wat bijvoorbeeld de lichtbron is geweest, of er ondersteunende luchtbeweging was enz.

Een voorbeeld
Bijvoorbeeld 100 umol licht in januari versus 100 umol licht in mei geeft een andere groei, ook al zijn alle overige gemeten waardes gelijk (temperatuur, CO2, RV). De energie-inhoud van het licht in mei is vele malen hoger, wat ervoor zorgt dat de plant en zeker ook het substraat warmer worden dan in januari. Er ontstaat een heel ander microklimaat, hetgeen de plant anders ervaart en waardoor de gevoelstemperatuur in mei hoger is dan in januari. Menig teler roept wel eens; dit klimaat voelt niet lekker aan, ondanks dat de meetbox aangeeft dat de waardes gelijk zijn. 20°C met zon voelt ook altijd warmer aan dan 20°C zonder zon.

De grote invloed van de gevoelstemperatuur op de groei van de plant maakte het voor ons in het verleden dus moeilijk om een digitale tweeling (groeimodel) te ontwikkelen. Er moest niet alleen gekeken worden naar de gemeten waardes waarmee het model gevoerd werd, maar ook hoe deze waardes tot stand zijn gekomen. Ee andere factor die meespeelde was dat niet elk ras hetzelfde reageerde op de wisselende veranderingen in het klimaat. Sommige proeven lieten een tegenovergestelde uitslag zien, alleen al door het gebruik van andere rassen in de proef, wat dus ook weer verschillende uitkomsten gaf of uitkomsten met een hele ruime marge (zie onderstaand schema).

De vraag rees “Kunnen we deze waardes berekenen, dan wel benaderen?” Hiervoor zijn en worden nog steeds langdurige proeven gedaan met wisselende genetica.”

Reactie op een wijziging van alleen de ruimtetemperatuur bij Phalaenopsis (Bron: Anthura).

De omschakeling van SON-T naar led liet dit ook duidelijk zien. Het vervangen van een lichtbron was niet voldoende, want de planttemperatuur blijft achter. Het verschil erbij stoken om deze gelijk te krijgen, was niet afdoende. Is het verschil tussen de ruimtetemperatuur en de planttemperatuur dan belangrijker dan alleen de ruimtetemperatuur? Deze is namelijk kleiner onder led? Is het niet opwarmen van het substraat gedurende de lichtperiode en het na-ijlen hiervan in de donkere periode wellicht het probleem? We zagen hier verschillen ontstaan van soms 2°C tussen de verschillende lichtbronnen, wat ook een deel van de toegenomen ondergrondse groei zou kunnen verklaren.

Effect van ruimte- en substraattemperatuur op de groei, groen omcirkeld is de controle behandeling.

Proeven die naar aanleiding van deze metingen zijn gedaan, hadden als uitslag dat als we de gemiste temperatuur (substraattemperatuur) zouden compenseren en juist niet de ruimtetemperatuur, we veel dichter bij de zomergroei uitkwamen (zie ook foto). Dit was nieuwe en goede informatie voor de ontwikkeling van een groeimodel en wellicht een puzzelstukje voor de berekening van de gevoelstemperatuur.

Alle resultaten van onze eigen en externe proeven geven ons regelmatig stof tot nadenken en maken ons ervan bewust dat we de plantengroei nog steeds niet goed genoeg begrijpen. Het leert ons dat we resultaten altijd van meerdere kanten moeten bekijken en dat resultaten van proeven op andere locaties of met andere rassen een andere uitslag kunnen geven. Uitslagen die zowel positief als negatief kunnen zijn. Als we iets vervangen tijdens de teelt, moeten we vaker kijken wat we werkelijk allemaal vervangen. Weet jij wat je allemaal vervangt als je een ander type lichtbron ophangt, jouw substraatmengsel wijzigt of ras x voor ras  y vervangt?

We komen steeds verder. Zeker als we de gemeten klimaatwaardes kunnen omzetten in een gevoelstemperatuur voor de plant of als we deze kunnen ontcijferen, berekenen en/of nog liever kunnen meten. Dan kunnen we makkelijker zaken in de teelt vervangen, veranderen, vergelijken en de uitkomsten hiervan voorspellen of verklaren. Samen met het verwachte of bijhorende kasklimaat zullen we dan een voorspelling kunnen doen voor de komende periode. Helaas duurt dit nog even, maar we zijn op de goede weg.