We gebruiken cookies

We gebruiken de nodige cookies om de website zo goed mogelijk te laten werken.
Ga akkoord met het gebruik van additionele cookies voor de beste ervaring.
Bekijk voor meer informatie onze privacy statement.

Een effectievere aanpak van trips door de juiste determinatie

Bij phalaenopsis– en anthuriumteelt zijn in de kas soms insecten waar te nemen, zowel insecten die goed zijn voor de teelt, als insecten die juist schadelijk zijn voor de planten. Een paar jaar geleden is besloten om in kaart te brengen welke insecten er op onze productielocaties voorkwamen. Vanaf vangkaarten probeerden wij alle beestjes te determineren. Het nadeel van vangkaarten is dat er soms een vertekening optreedt, waardoor wij niet altijd met zekerheid konden vaststellen welke soort het betrof.  

Determinatie van trips
Trips determineren is lastig, omdat zowel de verschillende volwassen tripsen als de larven vaak veel op elkaar lijken. Een voorbeeld hiervan zijn de Echinotrips en Hortensia trips (Thrips setosus); deze zijn op het oog nauwelijks van elkaar te onderscheiden. Om deze tripsen uit elkaar te houden, zijn experts nodig. In de praktijk zijn deze zeer beperkt beschikbaar. Sterker nog, er zijn slechts een paar mensen die deze expertise hebben. Om trips met behulp van experts te determineren is een langdurige en daarmee dure aangelegenheid. Dat is jammer, omdat tijdig determineren heel belangrijk is. In twee weken kan er zomaar een nieuwe generatie ontstaan, dus hoe eerder je bepaalt welke insecten er in het gewas lopen, hoe eerder de bestrijding hierop aangepast kan worden. Daarnaast heeft elk insect, zo ook elke trips, zijn eigen leefwijze.

Al snel kwamen wij tot de conclusie dat wij met een vangplaat niet goed konden determineren en dat de verschillende tripsen heel erg op elkaar (kunnen) lijken en jonge larven niet van elkaar te onderscheiden zijn. Naast het feit dat de diagnose lastig was en soms onvoldoende betrouwbaar, duurde het ook te lang. Toen ontstond de vraag: ‘Hoe kunnen wij dit sneller en beter?’ Met deze vraag zijn wij aan de slag gegaan.

“Met de kennis van nu kunnen we concluderen dat er in het verleden misdeterminaties zijn geweest, wat niet gek is gezien de gelijkenissen, maar dit heeft mogelijk wel geleid tot een verkeerde behandeling”, Marcel van Twist.

Research Center
Het in 2019 geopende Research Center richt zich voornamelijk op de ontwikkeling van selectiemethoden, de ontwikkeling van merkergestuurde veredeling, verbetering van de diagnostiek van ziektes en plagen en optimalisering van de teelt.

Door de kennis en apparatuur die in het Research Center beschikbaar is, hadden wij het vertrouwen dat wij voor de determinatie van trips een toets zouden kunnen ontwikkelen. Allereerst ging de afdeling Teeltonderzoek op zoek naar al gepubliceerde diagnostische protocollen. Vragen die hierbij centraal stonden, waren onder meer: ‘Wat is er al bekend?’, ‘Zijn er al toetsprotocollen gepubliceerd?‘ en ‘Wat kunnen we technisch uitvoeren?’ Er was voldoende informatie beschikbaar voor drie tripssoorten: Californische trips (Frankliniella occidentalis), Echinotrips (Echinothrips americanus) en tabakstrips (Thrips tabaci).

Ruben Vijverberg, Onderzoeker teelt, en Marcel van Twist, Onderzoeksmanager teelt, kwamen met hun kennis tot de conclusie dat determinatie met een PCR-toets zou moeten kunnen. Samen met Yvonne de Wit, Hoofd moleculair en diagnostisch laboratorium, zijn zij op zoek gegaan naar de juiste PCR-toets, zodat de drie tripssoorten met zekerheid gedetermineerd kon worden. Toen de PCR-toetsen voor de drie tripssoorten een feit was, is de werkwijze verder ontwikkeld, geoptimaliseerd en vooral versneld. Er werd vastgelegd hoe de trips het beste aangeleverd kon worden en hoeveel tripsen er nodig zijn om de toets uit te voeren en de diagnose te kunnen stellen.

Samen weet je meer
Dat smaakte naar meer, want er waren (en zijn) nog allerlei tripssoorten, waar geen betrouwbare en/of complete literatuur van was. Samen met Bas Brandwagt, Onderzoeksmanager Veredeling & Fenotyperen, is gekeken of wij PCR-toetsen konden ontwikkelen voor pepertrips (Thrips parvispinus)  en chrysantentrips (Thrips nigropilosus). Hierbij is gebruik gemaakt van de ‘tree of life’: een grote DNA-database van alle organismen, waaronder trips. Met de kennis van de eerdere PCR-toetsen is het gelukt om voor deze tripssoorten een toets te maken, waardoor wij inmiddels ook pepertrips en chrysantentrips betrouwbaar kunnen determineren.

Toekomst
We zijn nu bij tripssoorten aangekomen waar geen of nauwelijks publieke informatie van is. De werkwijze is nu om eerst klassiek (visueel) te determineren, om vervolgens het trips-DNA te isoleren en te kijken of we een passende diagnostische toets kunnen ontwerpen. We willen natuurlijk alle mogelijke tripssoorten kunnen determineren, liefst via PCR-toetsen. Deze onderlinge samenwerking is constructief en kunnen wij ook inzetten voor het onderscheiden van andere plaaginsecten.

“Door het lerend vermogen zien we dat ook de visuele determinatie van 30% betrouwbaarheid naar 80% is gegaan.”, Yvonne de Wit. Hoofd moleculair en diagnostisch laboratorium

Wat hebben we hieraan?
Na een jaar onderzoek weten we nu in de teelt binnen drie dagen, zonder twijfel, of en welke trips – larve of volwassen trips – er in een kas gevangen is en/of op de reguliere vangkaarten zitten. Op die manier kunnen we nog diezelfde week bestrijden.

“Het determinatieprogramma draait nu een half jaar succesvol en we kunnen met trots zeggen dat we de trips nu effectiever kunnen aanpakken”, Peter Vogel, teeltmanager Anthurium

Voor de  complete trips herkenningskaart, klik dan op onderstaande link:
https://www.wur.nl/nl/onderzoek-resultaten/onderzoeksinstituten/plant-research/glastuinbouw/show-glas/nieuwe-versie-tripsherkenningskaart-beschikbaar.htm

WUR

WUR