We use cookies

We are using necessary cookies to let this site work as safe and optimised as possible.
Please Agree on additional cookies so we can offer you the best experience.
For more info check our privacy statement.

Toekomst van gewasbeschermingsmiddelen phalaenopsis

Beschikbaarheid van toekomstige gewasbeschermingsmiddelen voor phalaenopsis en hun alternatieven

Het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen in de glastuinbouw ligt al een tijdje onder een vergrootglas. Het aantal beschikbare gewasbeschermingsmiddelen daalt al jaren en zal tussen 2023-2027 nog eens met 40% afnemen.

Dat is tenminste de doelstelling. Dit laatste is het gevolg van het strategische actieplan binnen de Europese “Green Deal” voor het bereiken van klimaatneutraliteit in 2050. Daartoe wil de EU het voedselsysteem omvormen tot een duurzaam model. Dit actieplan is bekend onder de term “Farm to fork”. Het gaat weliswaar over de duurzame voedselproductie, maar dezelfde maatregelen gelden voor de sierteeltgewassen en daarmee ook voor de teelt van phalaenopsis. Helaas moet geconcludeerd worden dat de ontwikkeling van alternatieve gewasbeschermingsmiddelen (chemische en biologische) de resistentie-ontwikkeling van ziekten en plagen niet kan bijhouden en door het wegvallen van middelen wordt de resistentie-ontwikkeling juist versterkt. 

In de teelt van phalaenopsis zijn een aantal ziekten en plagen die in het verleden allemaal redelijk goed onder controle gehouden konden worden met toegelaten gewasbeschermingsmiddelen. Door het wegvallen van deze middelen in de afgelopen jaren is dit steeds lastiger geworden en inmiddels is het aantal knelpunten daardoor flink toegenomen. Waar in het verleden de potworm het enige lastig te beheersen probleem was, horen vandaag de dag daar Fusarium en trips ook bij. Dit komt door het recent wegvallen van middelen die een goede bestrijding geven op deze ziekten en plagen. Wat overblijft zijn biologische oplossingen die maar slechts ten dele werken of om een zeer uitgekiende toepassingstechniek vragen. Daarnaast is het zo dat het toelatingsbeleid voor biologische middelen complex is, waardoor nieuwe toelatingen erg lang op zich laten wachten. 

Aantal actieve stoffen beschikbaar en gebaseerd op de expiratiedatum van de toelating van de middelen

In bovenstaande tabel is het aantal actieve stoffen te zien dat op dit moment en in de komende jaren beschikbaar is gebaseerd op de expiratiedatum van de toelating van de middelen. Het gaat dan om toelatingen in de teelt van phalaenopsis voor de bestrijding van de bekende ziekten en plagen in de teelt in Nederland. Deze situatie is voor landen in Europa buiten Nederland vergelijkbaar. Het risico is heel groot dat de middelen verdwijnen als het de fabrikant niet lukt of het niet rendabel is om de toelating te verlengen. 

Grootste uitdagingen
Zoals eerder gezegd, de voornaamste ziekten en plagen in phalaenopsis zijn met afstand de potworm (Lyprauta), Fusarium (F. solani en F. oxysporum) en trips (voornamelijk de Vandatrips (Dichromothrips corbetti) en in mindere mate de Orchideetrips (Chaetanaphothrips orchidii)).

Schade aan de wortel veroorzaakt door potworm

Potworm
De bestrijding van potworm is chemisch en biologisch niet mogelijk. Van de middelen die in het verleden werkten, zijn de toelatingen allemaal ingetrokken en biologische alternatieven zijn er tot op heden niet.

Sinds 2020 zijn kwekers de planten gaan afdekken met gaas (het zogenaamde “afgazen”), om de muggen het bijna onmogelijk te maken hun eitjes af te zetten in het substraat. En met succes: de problemen met potworm nemen in grote mate af nadat de planten in opkweek 1 zijn afgedekt. Weliswaar zijn niet alle kwekers nu van de problemen af, maar het probleem is nu redelijk goed beheersbaar.

Potwormlarve

Verder zijn relatief droog telen, het stimuleren van de verdamping en het gebruik van een pot met een open structuur en een relatief grof substraat goede maatregelen om de potworm onder controle te houden.

Fusarium
In veel gewassen is uitval door Fusarium een groot probleem. Met het wegvallen van Topsin in 2021 en veel recenter Sporgon halverwege dit jaar, zijn er geen chemische middelen meer voorhanden die de schimmel kunnen bestrijden. Biologische middelen werken nauwelijks of kunnen nadelige bijeffecten hebben, zoals doorwoekering in de pot wanneer er geen of weinig andere schimmels in het substraat aanwezig zijn.

Qua preventie kan er wel veel gedaan worden. Fusarium vooral een zwakteparasiet die onder vochtige omstandigheden zich makkelijk vermeerdert en ontwikkelt. Hygiëne is ook erg belangrijk. Met deze wetenschap werkt het dus om het kasklimaat actief en niet te vochtig te houden (RV<75%) en ervoor te zorgen dat de planten geen stress ondervinden door externe factoren, zoals een hoge temperatuur, te veel licht ect. dat de planten kan verzwakken. 

Plant met een Fusariumaantasting

Kortom:

  • Zorg voor een uitgebalanceerde voeding met niet te veel stikstof waardoor de plantopbouw sterk is en de planten niet te weelderig groeien. Een stikstof kaliumverhouding van 4 is daarbij een maximale waarde;
  • Zorg voor een stabiel klimaat met weinig schommelingen en uitschieters in temperatuur, licht en vocht. Energiebesparing is in deze tijd erg belangrijk, maar ga juist niet voor dat laatste procentje energiebesparing;
  • Zorg voor een goed wortelgestel door de watergift en de snelheid van afdroging goed op elkaar af te stemmen waardoor de wortelactiviteit wordt gestimuleerd. Te veel en/of te vroeg gieten kan er voor zorgen dat er wortelafslag ontstaat en dat het substraat te lang nat blijft. Door dat laatste kan Fusarium zich gemakkelijker ontwikkelen; 
  • De leidingen voor het gietwater dient vrij te zijn van een zogenaamde “biofilm” waar Fusarium zich kan ontwikkelen en verspreiden. Start met schoon water en gebruik een ontsmettingsmiddel in het water zoals waterstofperoxide om de leidingen schoon te houden; 
  • Start schoon bij oppotten en scout regelmatig (“ziek zoeken”) om eventuele zeer matig groeiende planten en/of zieke planten uit te rapen. Zo wordt de sporenvorming ingedamd.

Trips
Sinds een paar jaar is trips een steeds groter probleem in phalaenopsis aan het worden. In de opkweek zitten de tripsen in het hart van de plant en zuigen aan de jongste bladeren, die zich veelal dan nog in de schacht van de plant bevinden. In een later stadium wanneer de takken uitgroeien, worden de knoppen aangeprikt en wanneer de knoppen verder tot ontwikkeling komen, worden er eitjes afgezet in de knoppen. De planten die aangetast zijn, zijn niet meer te verkopen door de extreme schade die wordt gemaakt aan de bloemen. 

In de jonge planten is het nog relatief eenvoudig om met een chemische bespuiting de trips op te ruimen. De spuitvloeistof komt in het hart van de planten terecht, precies waar de larven zich bevinden. Wanneer de knoppen en bloemen zijn aangetast, is het een heel stuk lastiger om de trips te raken en daarmee de bespuiting succesvol te laten zijn. 

In de praktijk wordt gebruik gemaakt van roofmijten voor de preventieve bestrijding. Veelal wordt daarvoor de “Transeius montdorensis” gebruikt, beter bekend onder de korte naam Montdorensis. Na het oppotten worden de mijten uitgestrooid. 

Scouten en in een vroeg stadium bestrijden is zeer belangrijk om grotere problemen voor te zijn. Gebruik vangkaarten en ferromoonvallen. Op het moment dat de trips in de bloei voorkomt, is het risico groot dat de trips zich in de kas gaat verschuilen in de wintermaanden en het ieder voorjaar een terugkerend probleem wordt. Hygiëne is dan ook heel erg belangrijk. Installatie van insectengaas kan veel helpen in de plaagdruk in de kas. 

Door het gebruik van de gaasnetten tegen de potworm, is het lastiger om te scouten. Dit geldt natuurlijk voor alle ziekten en plagen, maar vooral bij trips is de kans heel groot dat er een flinke haard kan ontstaan doordat een beginnende aantasting niet opgemerkt wordt. Het overspannen van de planten met gaas maakt hernieuwde uitstrooi van roofmijten onmogelijk.