Trips in phalaenopsis en anthurium – algemeen

Trips is binnen de anthurium en phalaenopsisteelt een steeds groter probleem. Waar trips in phalaenopsis een aantal jaren geleden nog nauwelijks voorkwam, zien we het de laatste jaren steeds vaker. Er zijn steeds meer exotische tripssoorten, die een specialistische aanpak vergen. De variëteit in chemische middelen is daarentegen steeds beperkter. Daarbij komt dat er ook bepaalde trips populaties resistent zijn voor chemische middelen. De nadruk is daarom de laatste jaren meer komen te liggen op een preventieve biologische aanpak, plantweerbaarheid en het gericht inzetten van chemie. Ook de toepassingstechniek staat steeds meer in de belangstelling. De toenemende problemen met trips in de buitenteelten en het daarmee gepaarde gaande beperkte middelenpakket, zorgt voor extra druk op de teelten in de kas.

In maart 2019 is er uitgebreide aandacht geweest voor dit onderwerp, maar trips blijft een probleem: telers worden nog te vaak verrast door de toename van trips en ook ervaren zij moeilijkheden met het onder controle houden van de trips.

De druk van trips varieert vaak per seizoen. Buiten en in onverwarmde kassen overwinteren zij en ze worden actief vanaf 12°C . Er is op dat moment geen invlieg van trips. Vandaar dat een goede bestrijding in het najaar belangrijk is, want hiermee voorkom je dat tripsen poppen in het substraat afzetten. Ook in warme teelten is men, afhankelijk van het klimaat, hiermee enkele maanden van trips af.

In dit artikel bespreken we de verschillende tripsen die in phalaenopsis en anthurium voorkomen. Ook lichten we in samenwerking met Koppert Biological Systems de mogelijkheden van biologische bestrijding toe.

Herkenning
Het determineren van trips is specialistisch werk dat wordt gedaan aan de hand van hun microscopische kenmerken, zoals het aantal antennedelen, de kleur van de vleugels en de haargroei van de trips. Het is belangrijk om te weten welke trips (of soorten trips) er in de kas gevonden worden. Iedere trips vergt namelijk een andere aanpak. De aanpak is afhankelijk van de volgende factoren:
• Tijdstip dat trips actief is;
• Gevoeligheid van trips voor bepaalde werking van bestrijdingsmiddelen;
• Gedrag en verspreiding;
• Plaats van ei-afzetting of verpopping;
• Invlieg in bepaalde jaargetijde;
• Levenscyclus.

Deze informatie is met name nodig om het juiste middel te kiezen als er chemisch of biologisch ingegrepen moet worden. De meeste tripsen verpoppen in het substraat. Als de trips op het blad verpopt (Echinotrips), kan dit betekenen dat ingieten van aaltjes of uitzetten van bodemroofmijten minder effect heeft.

Levenscyclus
De levenscyclus van een trips bestaat standaard uit de volgende stadia:
• Ei;
• Larve (2 stadia);
• Pop (2-3 stadia);
• Adult / volwassene.

De duur van de levenscyclus kan zeer variabel zijn. Ten eerste heeft de temperatuur een grote invloed op de duur van de levenscyclus van tripsen. In het algemeen ontwikkelen tripsen zich in drie weken bij 20 °C van ei tot adult. Bij 30°C is dit echter maar 10 dagen. Daarnaast is ook het gewas waarop deze leeft van grote invloed op de duur van de levenscyclus. Het ene gewas is gewoon veel / voedzamer dan het andere gewas.

De locatie waar de tripsen zich in sommige tijden van de levenscyclus bevinden is variabel. De verschillende stadia kunnen zowel in de grond, op het blad en op de jonge knoppen en bloemen gevonden worden. In de tabel is te zien waar de verschillende tripsen verpoppen.

Figuur 1, de levenscycli van Californische trips (links) en Echinotrips (rechts). De Californische trips verpopt in het substraat, terwijl Echinotrips de gehele levenscyclus op het blad voorkomt.

Prof. Dr. Ir. G.J. Messelink van de Business Unit Glastuinbouw aan de WUR heeft een trips herkenningskaart gemaakt, waarmee de meest voorkomende soorten op naam gebracht kunnen worden. Deze is beschikbaar via deze link.

Scouten
Voor een goede bestrijding en om toenemende schade te voorkomen is het belangrijk dat de trips snel ontdekt worden. Ontdekken begint bij zoeken oftewel scouten. Dit kost tijd en is dus kostbaar. Helaas is het scouten een onontbeerlijk onderdeel van de aanpak. Om schade aan het gewas te voorkomen of te beperken is scouten minimaal één keer per week noodzakelijk. Door het scouten wordt er ook kennis opgebouwd. De eerste keer is het lastig, maar met ervaring wordt tripsschade sneller herkend en vaak is dan ook goed te zien om welke trips het gaat.

Scouten van trips in orchideeën kan lastig zijn. Niet alle tripsen zijn goed op vangplaten waar te nemen. Dit is vooral afhankelijk van de mate van activiteit. Soorten zoals de orchideeëntrips of echinotrips zijn weinig mobiel en bij deze soorten is het goed monitoren van het gewas belangrijk. De tripsen zitten vaak in de jonge delen van de plant en zijn lichtschuw. Bij phalaenopsis zitten ze vaak aan de onderzijde van het jongste blad, in de schacht.

Voor de soorten die wel mobiel zijn, kunnen vangplaten gebruikt worden. Blauwe vangplaten zijn specifiek voor trips, hetgeen het tellen makkelijker maakt. Wanneer vijf kaarten per 1000m2 worden opgehangen, kan men een goed beeld vormen van de hoeveelheid tripsen en de ‘hotspots’. Er kan dan ook doelgericht chemie of biologie ingezet worden.

Bestrijding
De bestrijding van trips in het algemeen wordt nog vaak onderschat. Het ei en popstadium zijn chemisch niet te bestrijden. Een trips die in deze fase is, zal dus gewoon uitkomen en zo kan de populatie zich verder ontwikkelen. Daarom is het belangrijk dat er met een dergelijke cyclus rekening wordt gehouden en dat één of twee keer spuiten niet afdoende is. Ook alleen op zaterdag spuiten heeft een minimaal effect, aangezien er tussen een trips stadium vaak minder dan zeven dagen zit. Deze tijdsduur is afhankelijk van het jaargetijde, de temperatuur en het soort trips. Ook het ene na het andere middel spuiten heeft matig effect en wekt veel resistentie op. Met behulp van blauwe vangplaten, gewascontrole en door gebruik te maken van de biologische en chemische bestrijding kan een goede tripsbestrijding uitgevoerd worden.

Spuitdruk en onderhoud
Een veel gemaakte fout is een (veel) te hoge spuitdruk. Sommige telers spuiten wel met een druk van 15bar of meer. Daarmee creëer je een hele fijne nevel, die met veel geweld richting het gewas wordt geduwd. De druppels zijn echter zo fijn en licht, dat ze niet heel ver komen. De spuitvloeistof bereikt in het gunstigste geval alleen de buitenste gewasdelen, waarbij deze er gemakkelijk vanaf druipt. Vooral voor de aanpak van tripsen die verscholen zitten in het gewasleven, is dit van belang. Bij een lagere druk (rond 6 bar) is de gewasdoordringing beter. Ook lichte vervuiling van doppen kan al leiden tot een slechte dopafgifte. Met watergevoelig papier kan het effect van een bespuiting eenvoudig gemonitord worden (foto 7). Gewasdoordringing en druppelgrootte zijn zo goed inzichtelijk te maken.
Veel gewasbeschermingsmiddelen zijn tegenwoordig contactmiddelen, vooral in het geval van biologische middelen en de juiste spuittechniek is daarom van een nog groter belang.

Insectengaas
Het buitenhouden van insecten door goede ingangscontrole van binnenkomend plantmateriaal is van groot belang. Het weren van insecten door gebruik van insectengaas helpt ook. Om trips buiten de deur te houden, zal gaas nooit voor 100% volstaan, maar er zijn recent ontwikkelingen in nieuwe gaastechnieken die (deels) tegemoet komen aan de nadelen van het huidige insectengaas. Insectengaas kan toegepast worden in luchtramen, maar ook bij de pad van de pad-fan installatie.

Gewasresistentie tegen trips
Gewassen die resistent of minder vatbaar zijn voor insecten kunnen een duurzame aanpak met biologische bestrijding goed aanvullen. Rassen die minder aantrekkelijk zijn voor trips of rassen die stoffen bevatten die tripsgroei tegengaan, zullen de populatie-opbouw afremmen. Daarmee wordt makkelijker een biologisch evenwicht tussen de plaag en een bestrijder bereikt. Hierdoor kunnen kleinere aantallen biologie ingezet worden. Anthura onderzoekt de mogelijkheden om insectenresistentie te vinden in onze genetica en mogelijk in te kruisen. Hopelijk zorgt dit in de toekomst voor trips resistente variëteiten.

Trips

Er zijn verschillende soorten trips die in zowel anthurium als orchideeën voorkomen. De belangrijkste zijn hieronder op een rijtje gezet.

  • Chaetanaphothrips orchidii – Orchidee / Anthurium trips
Leef-stadium Duur (bij 20 °C).
Ei 7-8 dagen
Larve-adult 20 dagen
Pop 20 dagen
Adult ??

De Duur kan flink afnemen als de temperatuur hoger is. Bij lagere temperaturen kan de levenscyclus oplopen tot wel 3 maanden. Bij kamertemperatuur is de duur van de levenscyclus ongeveer een maand.

Adult: 0,8 – 1,3 mm lang, 0,15 mm breed. Grote rode/purper gekleurde ogen, 8 antenne segmenten. De kleur van de vleugels is lichtbruin, waarbij afwisselend donkere en lichtere strepen te zien zijn.

Eieren: Per vrouwtje maximaal 100 eieren, gemiddeld rond de 23 eieren. De eieren zijn banaanvormig en worden in het weefsel van de bloemknop, bladschede of het blad gelegd.

Larven: Er zijn twee stadia. het eerste stadium is wit van kleur, het tweede stadium geel tot oranje. De larven van het jongste stadium zitten vaak in clusters bij elkaar, terwijl het tweede trips stadium naar het substraat trekt om daar te verpoppen.

Pop: zit in het substraat. Er zijn twee stadia, waarbij de vleugels steeds langer worden gedurende de ontwikkeling. De pop kan ook in een soort minimale cocon gevonden worden op het blad, maar dit is heel sporadisch.

Schade: in anthurium kan een groot aantal gevonden worden op en rond de bloemen. Vaak gaan de tripsen de ongeopende knoppen binnen.

Dr. Manfred Ulitzka – Thrips-iD

  • Frankliniella occidentalis – Western Flower trips – Californische trips

Herkenning
De Californische trips is afkomstig uit Amerika, maar tegenwoordig verspreid over de hele wereld. Ze zijn lichtgeel tot donkerbruin van kleur en de adulten zijn ongeveer 1,3 – 1,4 mm lang.  Ze zijn 0,9-1,1mm lang en de mannetjes zijn kleiner en bleker dan de vrouwtjes. De larven zijn lichtgeel in het eerste stadium en als ze ouder worden kleuren ze naar donkergeel/oranje. De eitjes worden in het plantenweefsel gelegd en deze zijn niervormig, wit en 0,2 mm groot.

Schadebeeld
Californische trips is één van de meest schadelijke tripssoorten. Deze trips kan schade maken op zowel de bloemen, bloemknoppen, bladeren en groeitoppen. Door het relatief harde blad van phalaenopsis en anthurium worden de groeipunten van het jonge blad vaker aangetast. De nimf veroorzaakt schade aan de bladeren, groeitoppen en bloeiknoppen. Op een blad leidt dit tot zilvergrijze vlekken met zwarte puntjes: de uitwerpselen. In groeiende delen kunnen door het aanzuigen door een trips, vergroeiingen voorkomen. De volwassen tripsen worden aangetrokken door stuifmeel en zijn vaak te vinden rondom de bloemen.  Bij Phalaenopsis voeden ze zich vaak ook met de bloemblaadjes waardoor er vlekjes te zien zijn op de bloemen.

Levenscyclus
De Californische trips heeft 6 stadia. Onbevruchte vrouwtjes geven mannelijke nakomelingen. Bevruchte eitjes geven 30% vrouwelijke en 70% mannelijke nakomelingen. De vrouwtjes produceren ongeveer 3 eitjes per dag en onder optimale omstandigheden kan de populatie zich in vier dagen verdubbelen. De ontwikkelingsduur is ongeveer 20 dagen bij 20°C en 10 dagen bij 30°C. De trips verpopt zich voornamelijk in de grond of op vochtige beschutte plaatsen. Bij temperaturen boven de 35°C of onder de 10°C komt de ontwikkeling tot stilstand.

Ziektes
Californische trips kan het tomatenbronsvlekkenvirus en het impatiensvlekkenvirus overdragen.

Dr. Manfred Ulitzka – Thrips-iD

  • Echinothrips americanus

Herkenning
Bij de Echinotrips of Amerikaanse trips is het lichaam donker, maar bevinden zich witte plekken op de basis van de vleugels. Alle stadia zijn op het blad te vinden, wat deze trips onderscheid van Frankliniella occidentalis en Thrips tabaci. Bij anthurium geeft deze trips in eerste instantie problemen onderin het gewas. Bij toename van de populatie worden hogere gewasdelen ook aangetast. Dit bemoeilijkt in ernstige mate het tijdig herkennen van het probleem.

Schadebeeld
Deze tripsen komen met name op het blad voor en geven daar ook een afwijkend schadebeeld. Het schadebeeld bestaat uit zilverachtige droge plekken en kurkachtige schade in het blad, vaak beginnend in de bladranden. In een eerder stadium worden veel spoortjes over het blad aangetroffen.

Levenscyclus
De ontwikkeling van E. americanus duurt 32 dagen bij 20°C, 20 dagen bij 25°C en 11 dagen bij 30°C

Ziektes
Door de grootte van de trips is deze niet biologisch te bestrijden, maar chemisch zijn er goede mogelijkheden. Vaak komen deze tripsen geconcentreerd op bepaalde plaatsen voor, omdat het luie vliegers zijn. Het is nog wel zaak om controle in het bedrijf uit te voeren, aangezien de schade behoorlijk kan zijn.

Dr. Manfred Ulitzka – Thrips-iD

  • Thrips tabaci – Tabakstrips

Herkenning
De tabakstrips komt over de hele wereld voor en vormde in de jaren tachtig de belangrijkste tripsplaag in de glastuinbouw. De eitjes worden in het bladweefsel gelegd en zijn licht van kleur. De larven hebben helderrode ogen. Het tweede stadium larven is iets groter en lichtgeel tot groen. De volwassen vrouwtjes zijn 0,8-1,2mm groot. De mannetjes zijn vleugelloos en kleiner en lichter dan de vrouwtjes. De kleur van de adulten hangt af van het dieet.

Schadebeeld
T. tabaci bevindt zich langs de bladnerven en is vooral op de onderkant van het blad te vinden. Deze trips soort vestigt zich meestal niet op anthurium en problemen komen meestal van de invlieg van het insect.

Levenscyclus
De ontwikkeling van T. tabaci duurt 35 dagen bij 15°C, 20 dagen bij 20°C, 15 dagen bij 25°C en 10 dagen bij 30°C.

Dr. Manfred Ulitzka – Thrips-iD

  • Dichromothrips corbetti

Herkenning
De vandatrips (Dichromothrips corbetti) is te herkennen aan het donkergekleurde lichaam. De aanzet van de vleugels heeft daarentegen een lichte kleur. De tripsen zijn 1-1,2mm lang en hebben 8 antennedelen. De larven zijn goed te herkennen aan hun gele lichaam en rode ogen.

Schadebeeld
Corbetti komt voor op cattleya, cymbibdium, dendrobium phalaenopsis en vanda orchideeën. Vooral de bloemen raken aangetast. De tripsen zijn weinig mobiel en worden daarom weinig aangetroffen op vangkaarten. Alle stadia van de vanda trips zijn in de plant te vinden.

Levenscyclus
De ontwikkeling van Dichromothrips corbetti duurt tussen 9-13 dagen.

Ziektes
Voor zover bekend zorgen de vanda trips niet voor verspreiding van virussen.

Dr. Manfred Ulitzka – Thrips-iD