Trips in anthurium

We zien wereldwijd een forse toename van tripsdruk in zowel snij- als potanthurium. Bij snijanthurium kunnen de tripsen zich vestigen in het gewas en jaarlijks terugkomen op min of meer dezelfde plekken. Dit is bij de bladtripsen vaak het geval. Witte cultivars zijn in het algemeen aantrekkelijk voor Californische trips. De mate waarin bepaalde bladtripsen zich kunnen vestigen is ook sterk soort afhankelijk.

Schade
De schade van Californische trips (Franklieniella occidentalis) is gemakkelijk te herkennen in de bloemen als grillige kurkstreepjes (foto 6) en soms eikraters (donkere puntjes). De schade in het blad bij planten is soms lastig te onderscheiden van (stro)mijten (Tyrophagus) schade (zie foto 1). Echinotrips Echinothrips americanus maakt de bekende “mineervlieg achtige” sporen en zilverachtige vlekken in het blad foto 2 . Anthurium- Chaetanaphothrips orchidii en Pepertrips Thrips parvispinus veroorzaken kurkschade bij de groeipunten (foto 3). Kenmerkend voor deze tripsen is tevens dat er gewasgroeiremming optreedt. Pepertrips vreet aan de bloem- en bladsteel en is zodoende goed te herkennen (foto 4). Zebra trips Parthenothrips dracaenae geeft bruinverkleuring aan het blad en lijkt op spintschade (foto 5).

Bestrijding
De bladtripsen als Anthurium-, Echino- en Pepertrips zijn tot nu toe vrijwel alleen door gebruik van gewasbeschermingsmiddelen aan te pakken. De methode verdient voor deze specifieke groep tripsen extra aandacht. Een ruimtebehandeling middels gebruik van een fog blijkt de beste resultaten te geven. Dit komt waarschijnlijk doordat de middelen op deze manier diep het gewas indringen. Dat is nodig omdat bladtripsen een verscholen levenswijze hebben. Het toepassen van de LVM (Low Volume Methode) is ook mogelijk maar werkt minder, dit geldt eveneens voor spuiten met het spuitpistool. Spuiten met een buisrail-spuitinstallatie behoort ook tot de opties. Voor snijanthurium is van groot belang dat het gewas voldoende open is, zodat het middel in het gewas kan komen. Ook moeten oude bloemen in het gewas worden voorkomen. Zeker als er sprake is van stuifmeel op de kolven kan trips gemakkelijker voet aan de grond krijgen. Bij potanthurium moet gezorgd worden dat het gewas schoon is voor de laatste uitzetfase.

Californische trips leeft meer bovenop het gewas en is daarom middels spuiten of LVM-en beter aan te pakken. Gebruik van lokstoffen is een pré, maar dient men op te passen met de dosering, omdat de suikers makkelijk roetdauw op het gewas veroorzaken. Middelen op basis van plantextracten of van natuurlijke oorsprong kunnen ook toegepast worden Deze middelen hebben een biologische oorsprong maar kunnen wel fytotoxisch voor het gewas zijn. De vergroting van de plantweerbaarheid staat ook steeds meer in de belangstelling. Door het gedeeltelijk gebruik van calciumchloride in plaats van kalksalpeter wordt de stikstofgift beperkt. Ook wordt naar lagere fosfaatwaarden gestreefd en wordt er ruimhariger met sulfaat omgesprongen.

Biologische aanpak
Pot en snijanthurium

Een airobug van Koppert Biological Systems die zorgt voor een automatische, snelle en constante verspreiding van natuurlijke vijanden.

In het geval van bestrijding van de tripssoorten Californische trips en tabakstrips (Thrips tabaci) is een succesvolle bestrijding mogelijk met de roofmijt Amblyseius swirski. Deze bladroofmijt doet

zich te goed aan jonge tripslarven. De voorkeur gaat uit naar het zakje Swirski LD, mits er onderdoor water wordt gegeven en de planten elkaar raken. In situaties met een watergift bovenlangs is het advies om Swirski-Mite in te strooien of te verblazen. Tevens voorzien we de roofmijten van extra voedsel door Predafeed te verblazen en op die manier de roofmijtpopulatie met extra voedsel te ondersteunen. Predafeed op basis van voermijt Carpoglyphus lactis is uitgebreid getest en veilig bevonden voor anthurium.

Tegen de poppen van Californische trips en tabakstrips is de inzet van bodemroofmijt Macro-Mite aan te bevelen bij de start van de teelt. In snijanthurium is het advies om vier keer per jaar een onderhoudsinzet bodemroofmijt te doen. Ook in potanthurium zien we een tendens dat er bij het wijderzetten nogmaals Macro-Mite geïntroduceerd wordt. Roofmijtproducten worden gekweekt en geleverd met voermijt. In uitzonderlijke gevallen kan voermijt Tyrophagus schade geven aan anthuriumgewas. Groot voordeel van zowel Swirksi-Mite als Macro-Mite is dat deze geleverd worden met onze gewasveilige voermijt, Carpoglyphus lactis.

Een vangkaart met Lurem-TR van Koppert Biological Systems

Om volwassen trips te lokken op de vangkaart kan er een dispenser Lurem-TR bij de vangkaart worden gehangen om meer tripsen naar de vangkaart te lokken en sneller een goed beeld van de aanwezige tripspopulatie op het bedrijf waar te nemen. Vooral Californische- en tabakstrips vliegen gemakkelijk op vangkaarten. Weinig mobiele tripssoorten zullen met name in het gewas gescout moeten worden door middel van het uitkloppen van planten boven een vel papier en vroegtijdig waarnemen van gewasschade.

Om de biologische basisbestrijding met bodem- en bladroofmijten te ondersteunen bij oplopende tripsdruk of in gevoelige cultivars is een corrigerende behandeling met Entonem aaltjes (Steinernema feltiae) aan te bevelen voor de potcultuur. Het meest effectief zijn deze aaltjes tegen het popstadium van trips.

 

 

De Steinernema feltiae aaltjes (nematoden) zijn inzetbaar als biologische bestrijders van de larvale stadia van varenrouwmuggen (rouwmugjes, grondvliegjes), Koppert Biological Systems.

Zowel Echinothrips als de anthuriumtrips zijn beide niet mobiel en treffen we daarom ook niet snel aan op vangkaarten. De biologische bestrijding van deze tripssoorten is om verschillende redenen een uitdaging.

Nieuw op het toneel zijn Thrips nigropilosus en Thrips parvispinus. Onze aandacht gaat vooral uit naar deze nieuw aangetroffen tripssoorten en we zoeken naar effectieve biologische oplossingen.
Praktijkproeven met Orius laevigatus laten hoopvolle resultaten zien. Bij de inzet van deze roofwants maken we gebruik van een bijvoersysteem.

Een algemeen inzet schema kan er alsvolgt uitzien:

Swirski LD kweekzakje 1 zakje/2 m2 na 6 weken vervangen
Swirski-Mite koker 50-100/m2 interval 1 á 2 weken
Predafeed voermijt 2000/m2/week
Macro-Mite bodemroofmijt 250/m2
Entonem nematoden 500.000/m2

Het stuk met betrekking tot biologische bestrijding in dit artikel is tot stand gekomen met de hulp van Wim van der Meer en Marjolein van der Knaap-Stolk, consultants sierteelt bij Koppert Biological Systems.