Jonge planten in plug: tips en tricks voor een voorspoedige teelt in de 12 cm pot

Anthura, maar ook andere voorname plantenleveranciers, leveren sinds een tijdje planten uit die in een plug zijn opgekweekt. Sinds vorig jaar zijn de aantallen flink toegenomen en de verwachting is dat in de nabije toekomst alle phalaenopsis jonge planten in een plug worden geteeld.

Uniformiteit
Planten in plug zijn doorgaans veel uniformer dan planten die in een verspeenbak uitgeleverd worden. Dit is een gevolg van het feit dat de pluggen gelijkmatiger water krijgen en zo minder snel uitdrogen. Daarnaast zijn de planten in de tray beter verdeeld in vergelijking met een verspeenbak, waardoor elke plant afzonderlijk net zoveel ruimte krijgt. Het percentage ‘kleintjes’ dat wordt uitgeleverd zal daarmee ook kleiner zijn.

Tray met jonge planten in plug afleverbaar voor de klant

Hygiëne
Daarnaast wordt qua hygiëne een nieuwe stap voorwaarts gemaakt. Wanneer de planten verenkeld worden, zal een zieke plant de gezonde planten minder snel kunnen aantasten. Dit geldt met name voor bodemschimmels. Hierdoor zal de ziektedruk verder afnemen. Het uitgeleverde plantmateriaal zal als resultante hiervan nog gezonder zijn.

Snellere groei na het oppotten
Wanneer planten in plug worden opgepot, treedt er slechts beperkte wortelschade op. Ter vergelijking: wanneer phalaenopsis jonge planten vanuit een verspeenbak worden opgepot, wordt ongeveer 60% van de wortels beschadigd! Dit maakt een groot verschil in de groeisnelheid in de eerste fase na het oppotten. Een tweede belangrijk voordeel in deze fase is de vochtigheid van de plug. Barksubstraat is van nature vrij droog. Hierdoor mist de plant in de eerste weken na oppotten het benodigde microklimaat. Doordat de plug juist wat vochtiger blijft, is het microklimaat rond de plant beter. Hierdoor zal de bovengrondse groei sneller aanvangen.

Teeltmethode
De teelt van een plant in een plug is op een aantal punten verschillend van die van een plant vanuit de verspeenbak. Vooral bij de start van de teelt zijn de verschillen het grootste, omdat de invloed van de vochtigere plug relatief het grootste is. Wanneer de planten groter zijn en daardoor meer gaan verdampen, wordt de invloed van de plug een heel stuk kleiner.

Volgroeide plant in plug

Gieten
Het gieten in de eerste weken van de teelt is belangrijk voor het aanslaan van de planten. Dit geldt zeker voor de teelt van phalaenopsis in pluggen. Het is zaak om in de eerste weken van de teelt de planten vrij frequent en met niet te veel water te gieten. Hiermee worden de wortels gedwongen om actief naar water te zoeken, wat de wortelgroei en –activiteit ten goede komt. Het advies luidt

  Gietfrequentie Gietvolume EC Tussenbeurt
Start; week 0-3 1x per 2 dagen 3-4 l/m² 0,3-0,5 mS/cm Nee
Vanaf week 4 1x per 4-6 dagen
(naar behoefte)
12-14 l/m² 0,8-1,0 mS/cm Ja, ±1½ l/m², EC=
0,0 mS/cm

De teelt verloopt in het verdere traject vergelijkbaar met de teelt van planten die uit een verspeenbak komen. Per saldo zal er wat minder frequent water gegeven worden, wat het lastig maakt om de twee systemen in één gietregime te laten functioneren. De bovenlaag van het substraat is in de regel met een plug wat minder snel te droog, wat de noodzaak van een tussenbeurtje vermindert. Het blijft echter wel raadzaam om een tussenbeurtje van 1 à 2 l/m² zonder voeding te geven als de bovenlaag van het substraat droog is terwijl de rest van het substraat nog niet aan een gietbeurt toe is.

Aansluiting van het substraat
Met de aansluiting wordt het contact bedoeld tussen de plug en de rest van het substraat in de pot. Wanneer er sprake is van een goede waterhuishouding in de pot, vindt er watertransport plaats tussen de plug en het substraat. Dit watertransport wordt ‘capillariteit’ genoemd. Dit is niet mogelijk wanneer het substraat te luchtig en te grof is. Om deze reden raden wij af om planten die in een plug worden geteeld, te laten groeien in een barkmengsel van sphagnum met 100% fractie 2. Wanneer er te weinig contact tussen het substraat en de plug is, zal de plug langer nat blijven en het substraat juist sneller uitdrogen.

Een substraat als bark heeft weinig tot geen capillariteit (afhankelijk van de fractie), kokos(chips) heeft dit wel. Bij veel kwekers wordt er al kokos door het substraat gemengd. Vooral wanneer er gewerkt wordt met pluggen, heeft dit in de praktijk al veel voordelen opgeleverd. Deze goede resultaten zijn met een mix van bark (60-70%) en kokos (30-40%) gerealiseerd. Naast een mix van kokos en bark, zijn er ook andere mogelijkheden: er wordt bijvoorbeeld volop getest met het toevoegen van veen(brokken) in het substraat die vergelijkbare eigenschappen hebben.

Kortom, er is veel beweging in het gebruik van substraat in de teelt van phalaenopsis. Zeker met de komst van de pluggen zijn er veel mogelijkheden om de teelt van phalaenopsis naar een (nog) hoger plan te tillen.

 

Dit artikel is tot stand gekomen met medewerking van (of: in samenwerking met) Bureau IMAC. Anthura en Bureau IMAC kunnen niet verantwoordelijk gehouden worden voor schade, direct of indirect, als gevolg van het gebruik van het gegeven teeltadvies.

Optioneel (afhankelijk van het artikel)

  • De teler is te allen tijde zelf verantwoordelijk voor het raadplegen van het etiket van gewasbeschermingsmiddelen.
  • De beschikbare teeltinformatie is geschikt voor Nederlandse teeltlocaties.