We gebruiken cookies

We gebruiken de nodige cookies om de website zo goed mogelijk te laten werken.
Ga akkoord met het gebruik van additionele cookies voor de beste ervaring.
Bekijk voor meer informatie onze privacy statement.

Sturing en richting geven van snijanthurium gewassen

Afhankelijk van de lengtegroei en de stevigheid van het anthuriumgewas zal deze omvallen na twee tot vier jaar telen. Het is belangrijk het proces van omvallen te begeleiden om ook de jaren na het omvallen van het gewas een optimale groei en productie te waarborgen.

Gewassen die netjes omvallen hebben namelijk de volgende voordelen:

  • optimale plantbezetting, dus een hogere productie;
  • makkelijker werken, dus minder gespecialiseerde arbeid nodig;
  • minder 2e soort (bloemen van mindere kwaliteit), dus een hogere opbrengst;
  • planten vallen minder abrupt en lopen daardoor minder groeireductie op;
  • minder kans op wortelproblemen.

De voordelen van het sturen van de plant werken dus lang door en zijn van grote invloed op het resultaat van uw teelt. In dit artikel worden de verschillende technieken van het sturen beschreven.

Het gaat om:

  • rondleggen van de planten;
  • één richting sturen;
  • één richting sturen met gewasdraden;
  • één richting sturen met gewasdraden en tussendraad;
  • gaastechniek

Start begeleiding van het omvalproces
Het is belangrijk dat het omvallen plaatsvindt in een tijd dat de plant makkelijk kan herstellen. Vermijd daarom een donkere of extreem warme groeiperiode. Aangezien na het omvallen tijdelijk (ongeveer twee maanden) het percentage 2e soort oploopt, is het belangrijk dit te doen in een periode dat dit voor uw verkoop het beste uitkomt.

Daarnaast is het van belang om te starten in een gewas waaraan makkelijk richting te geven is. Staat het nog té stevig, dan veert het gewas terug en ontstaat niet het juiste resultaat.

Er zijn twee mogelijkheden om het gewas te sturen ten aanzien van de gewasrichting:
1) rondleggen in het bed;
2) naar de gevel sturen / naar het zuiden sturen.

Rondleggen
Het rondleggen van het gewas heeft als voordeel dat de bedbezetting van het gewas optimaal blijft. Doordat het gewas gestuurd wordt in de snijrichting, hebben de planten vaak al deze richting. Het nadeel van deze methode is dat de twee binnenste plantrijen gemakkelijk in elkaar haken en sturing daardoor moeilijker is. Het rondleggen is weergegeven in een schematisch overzicht.

Richting de gevel of naar het zuiden sturen (één richting sturen)
Bij deze methode worden alle plantrijen naar de gevel (fig. A) of richting het zuiden gestuurd (fig.B). Stuur bij voorkeur niet naar het hoofdpad aangezien dat het betreden van de snijpaden met oogstsystemen belemmert door het hoge gewas. Bij sturing naar de gevel ontstaat er bij het pad wel een open ruimte, maar deze wordt veelal snel door stekontwikkeling weer opgevuld. Bij de gevel is er vaak extra ruimte voor de omgevallen planten. Als daar onvoldoende ruimte is, dan kunnen enkele planten verwijderd worden.

A. Richting gevel sturen van de gewassen

B. Richting zuiden sturen

Eén richting sturen met gewasdraden
Bij deze methode kan er ook gebruik worden gemaakt van draden die een haakse hoek vormen ten opzichte van de gewasdraden. Op deze manier kan men het gewas sturen, maar gelijktijdig in positie houden zodat het na het sturen niet terugveert. Maak de draden vast aan de gewasdraden iedere 1,5-2 meter per strekkend bed. Zorg dat ze stevig zijn bevestigd, zodat ze niet kunnen terugschuiven.

 

Eén richting sturen met gewasdraden en tussendraad
Als het hele bed één kant opgestuurd wordt, kan ook een tussendraad geïnstalleerd worden. Deze draad is hetzelfde als de gewasdraad in het looppad, maar bevindt zich in het midden van het bed. De tussendraad voorkomt dat planten naar de andere kant van het bed vallen. Deze ‘wijkers’ verstoren in sterke mate de opbouw van het gewas met extra arbeid, meer 2e soort en een lagere productie tot gevolg.

Tussendraad

 

Techniek van gewassturen zonder gebruik van gaas
1) Zorg dat er ruimte is voor het gewas om gestuurd te worden. Dit betekent veelal dat er voor de sturing een rond onderblad en/of stek verwijderd moet worden. Houd te allen tijde minimaal twee bladeren per plant aan;

2) Ga vanaf nu iedere 2-3 weken langs het gewas om dit (voorzichtig) een zetje in de juiste richting te geven. Bij gebruik van draden die dwars zijn bevestigd, kan je deze stap voor stap opschuiven. Als dit twee tot drie keer is gedaan, dan heeft het gewas de juiste positie bereikt. Het gewas zal verder doorzakken, doordat het groeipunt omhoog groeit. Hierdoor verschuift het zwaartepunt en helpt het gewas zichzelf verder door te zakken;

3) Als het gewas na korte tijd weer terugveert, dan moet er sterker geduwd worden. Voorkom echter dat het gewas helemaal wordt platgedrukt. Het gewasherstel gaat dan erg lang duren. Ook kunnen de wortels dan problemen krijgen, omdat de hoofdstam van de plant plotseling een te grote knik moet maken.

Goed resultaat na sturen

Slecht effect na sturen

Wijkers
Extra aandacht is nodig voor de planten die de neiging hebben om te wijken. Dit zijn planten die niet in de lengte van het bed blijven liggen, maar naar links of rechts vallen richting de gewasdraden. Als wijkers niet worden bijgestuurd, dan valt een deel van het gewas op de gewasdraden en wordt het oogstpad moeilijk begaanbaar. Ook ontstaan er open plekken in het gewas. De wijkers kunnen het beste door twee personen gelijktijdig aan weerszijden van het bed worden aangepakt. Op de betreffende plek kunnen de planten dan gelijktijdig goed gelegd worden. Voor een goed resultaat zal dit minimaal één keer herhaald moeten worden. Wijkers kunnen worden voorkomen door met een tussendraad te werken.

Wijkers

Aandachtspunten na sturing
Het gewas verbruikt tijdelijk aanzienlijk minder water en een teruggang van 30-50% kan zomaar het geval zijn. Dit komt omdat de positie van de bladeren niet meer juist is. De bladeren zullen enkele weken nodig hebben om weer richting het licht te groeien. De verdamping zal dan ook weer op een normaal niveau komen.

Bij toepassing van jong bladbreken, moet u hier drie weken voor de start van sturing mee stoppen. De nieuwe bladeren kunnen dan direct meegroeien met de nieuwe positie van de plant. Vervang niet veel eerder het nieuwe blad, want dan beschadigt het teveel.

Nieuw – Somma Guiding System (SGS), gaastechniek van Paulo Somma (Italië)
Onze klant Somma uit Italië heeft een eigen techniek, het zogenaamde Somma Guiding System, waarmee hij succesvol is. Tijdens een bezoek aan Italië zijn Hans Prins (Accountmanager Anthurium) en Andre Lont (Gewasspecialist Anthurium) met Somma in gesprek gegaan over onder andere dit systeem.

Somma teelt snijanthurium en zeven jaar geleden is Paulo Somma voor het eerst begonnen met het installeren van gaas 30x30cm mazen van 2,5mm dik. Hij heeft nu gekozen voor 3mm dik gaas, omdat er behoorlijk wat spanning op het gaas komt te staan bij het oprollen. Het werkt namelijk zo dat je het gaas tijdens de teelt iedere keer een klein stukje oprolt. Per jaar rolt Paulo het gaas ca. 20 cm op.

Paulo Somma: ‘Dit gaat op gevoel en je ziet vanzelf wanneer het tijd is om op te rollen. Op die manier geef je het totale gewas ondersteuning en kan je het geleidelijk in één richting laten groeien. Hiermee is het gewas altijd op de juiste hoogte voor de oogstmedewerkers. We hebben gemiddeld twee planten per maas en altijd de ideale verdeling. Het oudste gewas heeft nu twee netten in het bed liggen, omdat het oudste net na verloop van tijd met het gewas meebeweegt naar beneden.’

De werkwijze is om op de kop van het bed extra sterke ijzeren palen te slaan welke bij voorkeur aan het beton worden gefixeerd. In de paden komen net zoals in de reguliere teelt ook paaltjes te staan, inclusief gewasdraden. Somma plant veelal in het voorjaar en ongeveer na een half jaar telen wordt er gestart “jong bladbreken”. In januari van het nieuwe jaar laten ze nieuw blad doorkomen. Juist daarvoor legt Paulo het eerste net erop. Dit komt dan te liggen op ca. 70cm hoogte. Paulo vervolgt: ‘Je zou zeggen dat het beter is om eerst het net neer te leggen en nadien op te halen, maar onze ervaring is dat dit lastig is. Het blijft haken en je trekt planten uit de goot als je het net gaat ophalen.

Vier personen brengen het gaas aan: twee rollen het gaas af en vlak daarachter lopen twee medewerkers om de bloemen en de knoppen tussen het gaas door te begeleiden. Bloemschade valt heel erg mee op deze manier. De derde stap is het aandraaien van het gaas, afhankelijk van het ras. De vierde en laatste stap is dat het net naar beneden zakt, samen met het gewas. Soms halen we het net ook nog wel iets op, maar uiteindelijk kom je op het punt om een nieuwe rol aan te brengen.

Houd rekening met ca. 1,5 meter extra gaas aan de achterzijde. Als je gaat rollen, dan maak je het gaas aan beide kanten los. Ook moet je het gaas bij de gewaspalen in de paden respectievelijk vast/los koppelen. Als het gewas te veel ophoopt aan de voorzijde, dan halen we daar wat planten weg en die poten we tussen aan de achterzijde van het bed op het vrijgekomen gedeelte.’

Met bovenstaande technieken kunt u een optimale sturing geven aan uw snijanthuriumgewas op het gebied van groei en productie. Mocht u nog vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met Andre Lont, afdeling gewasoptimalisatie.