Monitoring van bedreigingen

Zowel in de teelt van anthurium als phalaenopsis is het belangrijk om continu de teelt te monitoren. Telers streven ernaar gedurende het jaar de teeltcondities constant te houden. Helaas krijgen zij te maken met verschillende invloeden van buitenaf. Naast insecten, schimmels en bacteriën kunnen onjuistheden in pH/EC, voedingssamenstelling, startwater etc. een grote invloed hebben op de teelt. Met de huidige onderzoekstechnieken kunnen bedreigingen tijdig worden opgespoord. Het vroeg onderkennen van een bedreiging is cruciaal om schade aan de teelt te voorkomen of te beperken.

In dit artikel worden de verschillende analyse methodes en hun toepassing in de praktijk besproken:
• Chemische wateranalyse
• Microbiologische wateranalyse
• DNA Multiscan® techniek
• Zware metalen analyse
• Overige analyses

In bijgevoegd schema is te zien waar welke methode op uw bedrijf ingezet kan worden.

 

1.Chemische wateranalyse
Water van goede kwaliteit is essentieel voor de teelt. Er zijn verschillende water analyses die uitgevoerd kunnen worden om de waterkwaliteit te controleren.

Startwater
Het startwater dient zo zuiver mogelijk te zijn, het mag niet teveel zouten of nutriënten bevatten. Regenwater is ideaal als startwater. Wanneer er onvoldoende regenwater voorhanden is, kan ook bronwater, eventueel behandeld met omgekeerde osmose, gebruikt worden. Het nadeel van bronwater is dat de samenstelling niet altijd constant is: de hardheid van het water, de hoeveelheid zouten en mogelijke contaminaties kunnen veranderen naarmate de bron langer in gebruik is. Met omgekeerde osmose kan dit probleem enigszins verholpen worden, echter osmose filters kunnen naarmate ze ouder zijn, mogelijk meer elementen doorlaten. Ook de pH van het startwater is van invloed op de efficiëntie van osmose filters. Regelmatig onderhoud en monitoring kunnen problemen met omgekeerde osmose voorkomen.

Regenwater is in principe erg stabiel van kwaliteit, maar toch zijn er een aantal factoren die invloed hebben op de kwaliteit van het regenwater. Wanneer het krijt net opgebracht is of wanneer het krijt verwijderd wordt, komt er tijdelijk meer kalk in het regenwater. Dit zorgt voor een toename van calcium en een stijging van de pH.

Gietwater
De samenstelling van het gietwater kan veranderen door onder andere het startwater, de samenstelling en dosering van de mestbakken en micro-organismen in de bassins, leidingen en het substraat. Wanneer er wordt gerecirculeerd is ook de samenstelling van de drain van invloed.

Omzetting door micro-organismen
In de bassins, de leidingen en het substraat komen verschillende micro-organismen voor die de nutriënten in het gietwater omzetten. Deze micro-organismen hebben vooral een invloed op de hoeveelheid stikstof en pH van het gietwater. Ureum en ammonium worden omgezet naar nitraat, waarbij de pH van het water daalt. Zeker in de dagvoorraad of in de drainsilo zijn deze effecten niet verwaarloosbaar.

Het gietwater kan het best gecontroleerd worden bij de uitgifte bij de regenleiding, druppelaar of vloer. Op deze manier meet je het water dat daadwerkelijk bij de plant komt.

> Meet de pH altijd direct na het nemen van het monster. De pH van het water verloopt snel en de door het laboratorium gemeten pH is veelal hoger dan in werkelijkheid.

Drainwater
Het drainwater is een goede manier om te monitoren welke voedingselementen goed opgenomen worden door de plant en welke elementen overmatig aanwezig zijn. Gedurende de teelt zal de EC oplopen door substraatverdamping en omdat niet alle elementen volledig door de plant opgenomen worden. Dit veroorzaakt verzouting van het substraat en kan schade aan de wortels geven. Verder geven de wortels van de planten gedurende de teelt waterstofionen af wanneer kationen zoals ammonium, calcium, kalium en magnesium worden opgenomen. Dit zorgt voor een verzuring van het substraat. Een drain of knijpmonster kan inzicht geven in de mate van verzouting en verzuring. Een chemische analyse van het drainwater geeft tevens inzicht in het tekort of overschot van de verschillende elementen. Wanneer er gerecirculeerd wordt, is het belangrijk de mestbakvulling regelmatig aan te passen op de samenstelling van het drainwater.

2.Microbiologische wateranalyse
Naast de chemische samenstelling van het water is ook de microbiologische samenstelling belangrijk voor de kwaliteit van het water. Met een kolonievormende eenheden (KVE)-analyse kan de hoeveelheid bacteriën en schimmels in het water bepaald worden. Deze analyse is onder andere nuttig om de effectiviteit van de ontsmetter en het aantal micro-organismen in de bassins te meten. Door enkele keren per jaar een KVE-analyse te doen, wordt kennis opgedaan met betrekking tot de ontwikkeling van micro-organismen in het water over een bepaalde periode. Voor het nemen van deze monsters geldt een speciale procedure, zodat het monster niet vervuild raakt.

Kolonievormende eenheden (KVE) onderzoek: ontsmetter check

 

3.DNA Multiscan® techniek
De KVE-analyse geeft geen inzicht welke micro-organismen precies in het water voorkomen. Niet alle bacteriën of schimmels zijn namelijk plantpathogeen. Een DNA-analyse geeft aan welke bacteriën en/of schimmels in het water voorkomen, zodat gericht actie ondernomen kan worden. Een DNA-analyse toont ook dode schimmels en bacteriën aan en kan dus een vertekend beeld geven bij recirculatie met een ontsmetter. Desalniettemin geeft het een indicatie welke micro-organismen in de kas aanwezig zijn. Wanneer blijkt dat er teveel schadelijke bacteriën in het water voorkomen kunnen verschillende maatregelen getroffen worden om de kwaliteit van het water te verbeteren. Deze maatregelen staan beschreven in het artikel ‘Gezond water als basis voor een gezonde teelt’.

4.Zware metalen analyse
Zware metalen kunnen in het water, het substraat maar ook in het teeltsysteem voorkomen. Bij het gebruik van grondwater kan de omgekeerde osmosefilter na verloop van tijd meer borium of arsenicum doorlaten. Ook een wisselende pH heeft invloed op de efficiëntie van osmose filters. Een overmaat aan borium of arsenicum kan bladpunten in het gewas veroorzaken.

Bladpunten in phalaenopsis veroorzaakt door een overmaat aan zware metalen.

 

Ook in het substraat kunnen, afhankelijk van de afkomst, wel eens verontreinigingen met zware metalen voorkomen. In het teeltsysteem kunnen aluminium of zink vrijkomen van aluminium rolcontainers of verzinkte gaasbodems. Dit kan vooral bij een hoog percentage recirculatiewater problematisch worden. Zink kan concurreren met de ijzeropname in orchidee , en een zinkovermaat is dan ook meestal zichtbaar als ijzertekort.

Wanneer er een vermoeden bestaat van vergiftiging door zware metalen kan een zware metalen analyse op substraat of water uitsluitsel geven. Bij een standaard chemische analyse worden vaak alleen borium en zink onderzocht, een analyse voor aluminium of arsenicum moet meestal apart. aangevraagd worden.

Uitslag onderzoek zware metalen.

Overige analyses
Virusonderzoek

Als er virussymptomen zichtbaar zijn, kan het goed zijn om te weten om welke virussen dit gaat. De aanwezigheid van virussen is door middel van ELISA (een serologische test) aan te tonen. Veel virussen zoals het INSV, TSWV en CaCV (Capsicum Chlorose Virus) zijn via trips overdraagbaar. Het is dan het beste om deze planten tijdig te verwijderen. Andere orchideeënvirussen zijn niet via insecten te verspreiden en de risico’s zijn daarmee minder groot.

Virusschade in phalaenopsis.

Milieu onderzoek
Naast zware metalen kunnen er ook andere contaminaties voorkomen in het substraat. Dit kan soms zorgen voor ‘onverklaarbare’ groeiachterstand. Met een milieu onderzoek wordt een groot scala aan mogelijke contaminaties onderzocht. Met een milieu onderzoek kunnen onder andere minerale oliën, residuen van gewasbeschermingsmiddelen, zware metalen en anorganische verbindingen zoals cyaniden aangetoond worden.

Schadebeeld in een anthuriumblad.

Spoelmonster insecten
Het nemen van een spoelmonster heeft als voordeel dat het betrouwbare informatie geeft met betrekking tot de aantallen biologische bestrijders en trips in het gewas.
Het binnengekomen materiaal wordt in gelijke groottes geknipt. Vervolgens wordt het plantmateriaal een vaste tijd gespoeld met heet water om de tripsen en de roofmijten te doden en los te krijgen van het plantmateriaal. Na het spoelen met heet water volgen nog verschillende stappen van spoelen met koud water in verschillende spoelbakken. Hierbij wordt gewerkt met verschillende zeeftechnieken om eerst de grovere delen eruit te halen en uiteindelijk alleen tripsen en roofmijten over te houden.

Het proces eindigt met een zeef van 90 micron met daaronder een telraster. De aanwezige tripsen en roofmijten vallen door deze zeef en kunnen hierna verder onderzocht en geteld worden onder de microscoop.
Een spoelmonster levert altijd een hoger aantal insecten op dan een ‘droog’ geteld monster. Aangezien verschillende tripssoorten zich nauwelijks laten zien in het gewas, maar wel schade eraan veroorzaken, is deze methode bij uitstek geschikt voor het in kaart brengen van de (trips)problematiek. Is het vermoeden dat er sprake is van een onbekende trips, dan is het ook mogelijk op basis van adulte tripsen een determinatie te laten doen.

Spoelinstallatie insecten (bron: Koppert Biological Systems)

Plantsap/drogestof
Bij een plantsap onderzoek wordt het sap van de plant onderzocht op voedingselementen. Het is een momentopname waarin gekeken wordt naar de opgenomen voedingselementen op de zeer korte termijn. Het kan een waardevolle aanvulling zijn op de onderzoeken van reguliere grond en drainwater. Door jong en oud blad te vergelijken, kan men in een vroeg stadium zien van welke elementen er een tekort dreigt. In het kader van de verbetering van de plantweerbaarheid is deze methode behulpzaam bij het strak monitoren van stikstof en fosfaat in de plant. Ook bij groeiproblemen in het gewas kan dit onderzoek aanvullende informatie geven. Plantsap monsters moeten volgens een strak protocol worden genomen, anders kan er uit de cijfers niets worden afgeleid.

Een drogestof onderzoek laat de historie van de voedingselementen inbouw in de plant zien. Voor anthurium is vooral op het vlak van calcium veel informatie voorhanden. Bij een onderzoek naar de oorzaak van bruine oren in de schutbladeren blijkt deze methode zeer waardevol.

Bruine oren in een snijanthurium.

Uitplaattechniek (determinatie van schimmels/bacteriën)
Door het gebruik van selectieve media kunnen we in het onderzoekslaboratorium specifieke schimmels tot ontwikkeling laten komen. De schimmels worden microscopisch op het gebied van morfologie bekeken. Aanvullend kan er middels DNA-technieken nog verder worden gekeken.

Visuele beoordeling van problemen door plantspecialisten
Wanneer u zelf geen idee heeft waar een teelt- of groeiprobleem door wordt veroorzaakt, dan kan een plant(onderdeel) naar het laboratorium opgestuurd worden. Een team van plantspecialisten beoordeelt de plant visueel middels microscopie, isoleert waar nodig een primair pathogeen en maakt een reincultuur. Aanvullende DNA-technieken zoals een DNA-multiscan of specifieke sequentie-analyse kunnen ook behulpzaam zijn bij het opsporen van een eventueel pathogeen. In de illustratie is te zien welke zaken onderzocht worden.

Bodemleven Monitor
Met het oog op weerbaar telen gaan de ontwikkelingen op het gebied van het meten van microleven in het substraat snel. Door een analyse van de micro-organismen via een PLFA-bepaling kan het bodemleven in kaart gebracht worden.

PLFA staat voor phospholipid fatty acids (fosfolipiden vetzuren). Deze vetzuren komen voor in de celmembranen van levende organismen. Verschillende groepen organismen hebben een unieke samenstelling van deze (PLFA) vetzuren. Door de PLFA’s te meten en te kwantificeren kan er een vingerafdruk van het bodemvoedselweb worden gegeven. Zo bestaan de celmembranen van schimmels uit andere PLFA’s dan bacteriën. De aanwezige PLFA’s worden gemeten en gekwantificeerd met behulp van een gaschromotograaf-MS.

Uitslag PLFA’s gemeten met gaschromotografie (GC-MS).

Organisaties waar onderzoek gedaan kan worden zijn:

Genoemde organisaties hebben ook in het buitenland veelal partners waar ze mee samenwerken en waar een deel van de onderzoeken gedaan kan worden. Wat niet lokaal onderzocht kan worden, kan in de Nederlandse laboratoria worden bekeken.

Met bovenstaande analyses, technieken en tips bent u mogelijk vele bedreigingen voor. Mochten er toch problemen ontstaan, dan reikt dit artikel handvatten om deze zo goed mogelijk op te lossen. Komt u er zelf niet uit, dan kunt u natuurlijk altijd contact opnemen met onze afdeling gewasoptimalisatie.